homepage Universiteit Leiden Studieondersteuning

Studentenpsychologen

Scriptie schrijven
Studenten zijn vaak geneigd het zitten schrijven achter het bureau als het 'echte' schrijven te zien, maar deze activiteit is slecht een belangrijk onderdeel van een schrijfproces dat uit verschillende stappen bestaat. Deze selectieve aandacht kan tot een blokkering van het schrijfproces leiden. Op het moment dat je begint met het kiezen van een onderwerp, is het schrijven eigenlijk al begonnen. Het vervaardigen van een werkstuk / scriptie is te beschrijven in acht stappen. Deze stappen volgen elkaar min of meer op. Maar soms zal je van een bepaalde stap (bijvoorbeeld als je merkt dat je geen goede opzet - stap 5 - kan maken) terug moeten gaan naar een vroegere stap (je gaat dan bijvoorbeeld nog eens goed nadenken wat het hoofdthema - stap 3 - van je 'verhaal' wordt).

De stappen van het schrijfproces
1. Kies een interessant onderwerp
Kies een onderwerp uit dat je interesseert en dat voor jou haalbaar is om over te schrijven. Haalbaarheid heeft te maken met de moeilijkheidsgraad van het onderwerp, beschikbaarheid van te bestuderen materiaal, mogelijkheden van begeleiding, enz.
Een onderwerp dat je interesseert stimuleert tot schrijven. Maar onderwerpen waar je een zeer uitgesproken mening over hebt of onderwerpen waar je een sterke emotionele band mee hebt, zijn vaak moeilijk te gebruiken. Er wordt immers een min of meer objectief weergave van het materiaal verwacht en niet jouw persoonlijke mening of gevoel. Jouw persoonlijke inbreng blijkt vooral uit de keuze en de bewerking van het materiaal.

2. Baken dit onderwerp af en beperk je tot een specifiek gebied
Een werkstuk / scriptie zal een beperkt aantal pagina's hebben. Sommige onderwerpen zijn zo uitgebreid, dat deze niet te behandelen zijn in dit beperkte aantal pagina's. Andere onderwerpen zijn te vaag om iets mee te beginnen. Bij de meeste onderwerpen zal je een beperkt deelgebied moeten uitzoeken.
3. Bepaal een hoofdthema of een vraagstelling
Een werkstuk / scriptie is niet zomaar een opsomming van feiten, maar de feiten moeten worden verwerkt in een betoog. Om materiaal over een bepaald onderwerp te kunnen verwerken is een rode draad nodig. Deze wordt duidelijker als je antwoorden kan geven op vragen als: 'Waar gaat het eigenlijk over?' 'Wat wil nu ik beweren?' , of 'Wat is de vraag die ik wil beantwoorden?'. Een hoofdthema of een vraagstelling brengt lijn in het 'verhaal' en bevordert het schrijfproces. Daarbij neemt ook de leesbaarheid van het schrijfproduct toe als je een thema uitwerkt.
4. Verzamel informatie en maak aantekeningen
Docenten en medestudenten kunnen je op het spoor zetten waar informatie is te vinden en welke informatie bruikbaar is. Ook zijn medewerkers van bibliotheken bereid je de weg te wijzen.
Het maken van goede aantekeningen bespaart later zeer veel tijd. Copiëer niet gedachtenloos stapels materiaal, maar zoek uit wat je kunt gebruiken. Schrijf geen hele verhalen over, maar maak aantekeningen in je eigen woorden, zodat je jezelf dwingt de bestudeerde tekst te begrijpen en het meest relevante uit te kiezen.
Noteer meteen auteurs en publikaties zoals is voorgeschreven. Deze gegevens later weer opzoeken kost veel tijd.
5. Maak een opzet
Bedenk hoe je het 'verhaal' in grote trekken wilt opzetten en houdt daarbij rekening met een door de opleiding voorgeschreven opzet (bijvoorbeeld: inleiding, vraagstelling, weergave materiaal, antwoord op de vraag en afronding). Wat wil je op grond van het materiaal beweren en hoe kan je een betoog opbouwen? Laat je inspireren door schrijfproducten van anderen. Daar is veel van te leren. Maak tenslotte een voorlopige samenvatting van het werkstuk / scriptie.
Bespreek de opzet met anderen en probeer op deze wijze uit of het duidelijk is wat je eigenlijk wil beweren. Vergeet niet dat goedkeuring van de opzet door de opleiding soms verplicht is!
6. Productie: schrijf stukjes tekst en begin aan een eerste versie
Als je volop in het materiaal zit dan kunnen er flarden tekst in je opkomen. Noteer deze invallen zodat je deze later kan gebruiken. Vaak werkt dat het beste als je niet meteen achter de PC gaat zitten, maar eerst deze invallen op papier noteert. Probeer 'vrij' te schrijven door eerst tekst te produceren, die je pas daarna gaat bewerken. In een eerste versie zullen altijd fouten zitten, die je in de volgende stap zelf, of op aanwijzing van medelezers of begeleiders gaat verbeteren.
Soms wil het schrijven niet vlotten en is het verstandig afstand te nemen en even wat anders te gaan doen. Maar kijk uit voor telkens uitstellen en pas gaan werken als de 'deadline' in zicht is. Dat is een riskante strategie die tot grote spanningen kan leiden.
7. Redactie: bewerk deze teksten tot volgende versies
Redactie van de eerste versie zal een volgende versie opleveren, met minder fouten, betere formuleringen en duidelijker redeneringen. Laat anderen voorlopige versies lezen, want het commentaar van anderen op het schrijfproduct helpt bij de redactie van tekst. Realiseer je dat kritiek op de tekst geen kritiek op jou is. Maak dat verschil en gebruik kritische opmerkingen om een versie te verbeteren.
8. Afwerking van het schrijfproduct
Voor een schrijfproduct gelden bepaalde normen. Het zal 'goed genoeg' moeten zijn, maar niet het ideale stuk dat dit onderwerp voor eens en voor altijd definitief behandelt. Er is een beperkte hoeveelheid tijd beschikbaar en je schrijft op het niveau van een student in opleiding. Waarschijnlijk is dat het niveau van een beginner en later zal je waarschijnlijk (nog) beter schrijven.
Rond het werk af en ga na of het voldoet aan de gestelde eisen.
Problemen met schrijven en schrijfangst
Schrijven moet je leren, wordt wel gezegd. Dat houdt zowel het leren van schrijfvaardigheden in als het leren omgaan met de onvermijdelijke psychologische moeilijkheden van schrijven. Schrijven gaat soms moeizaam en is niet altijd even 'leuk'. Bij sommigen zullen deze moeilijkheden uitgroeien tot angst voor schrijven, waardoor productief werken aan het werkstuk of de scriptie tot stilstand komt. Dit kan tot ernstige studieproblemen leiden. Een studentenpsycholoog kan studenten met schrijfangst met individuele gesprekken of door het organiseren van een groep helpen met deze angst te leren omgaan.
De wetenschappelijke literatuur heeft voor de aanpak van schrijfangst interessante aanbevelingen te doen. Zeer verhelderend is bijvoorbeeld dat blijkt dat zowel studenten als docenten met dezelfde problemen te kampen kunnen krijgen, wat voor beide groepen leidttot een gebrek aan productiviteit. Er zijn vier kenmerkende problemen te onderscheiden, die samenhangen met de situatie, het gebruik van tijd, de werkwijze en de normen van de schrijver.
1. Onproductieve schrijfsituaties
Eén van de opvallendste problemen van studenten met schrijfangst is dat deze vaak in uiterst onproductieve sociale situaties verkeren. De scriptie is bijvoorbeeld het laatste studieonderdeel van de studie en door de lange vertraging zijn medestudenten al afgestudeerd. Daarbij durft de student vaak, door het niet nakomen van afspraken, geen contact meer op te nemen met de begeleiders van het werkstuk of de scriptie. Ook partners, vrienden, kennissen en ouders verliezen het geloof in de betrokkene en beginnen maar niet meer over dit pijnlijke onderwerp. Het probleem is te typeren met: de student is in een geïsoleerde en onproductieve situatie geraakt zonder psychologische en vakmatige steun.
Om hier uit te raken is het nodig een netwerk op te bouwen van belangstellenden en met deze personen duidelijke afspraken te maken over de voortgang van het werk. Op die manier kan je de werkzaamheden bespreken, advies vragen, hardop denken en voorlopige versies laten lezen. Daarbij is het vaak nodig om afspraken te maken over aandacht voor wat je aan het doen bent. Soms is het maar het beste het er een tijdje niet over te hebben. Er wordt nu aan gewerkt en vragen naar de resultaten kan onbedoeld veel druk op de werkzaamheden leggen. Maar in andere situaties is het voor iemand juist stimulerend om te merken dat iemand geïnteresseerd is. Probeer aan te voelen wat je stimuleert en maak daar afspraken over.
Overigens is het omgaan met een scriptiebegeleider ook een kunst apart. Naast voortreffelijke begeleiding munten sommige scriptiebegeleiders uit door onvindbaarheid, vaagheid in antwoord op vragen, onrealistisch hoge eisen of grenzeloos gedrag. Een scriptiebegeleider zal over het algemeen niet snel veranderen en soms is het voor een student noodzakelijk hulp te zoeken om te leren omgaan met de scriptiebegeleider.
2. Onproductief gebruik van tijd
Het schrijven van een scriptie kan eindeloos lang duren en soms dreigt de scriptie nooit af te komen. De student is er wel voortdurend 'mee bezig', maar dit brengt weinig concreets voort. De taak komt maar niet af doordat andere taken op dat moment belangrijker lijken, gewacht wordt op inspiratie, steeds weer nieuwe versies worden geschreven, of dat tot het laatste moment wordt gewacht. Het tweede probleem is te typeren met: uitstellen en onregelmatig werken.
Om tot productiviteit te komen is het nodig om met regelmaat te leren werken en tot een 'schrijfregime' te komen. Uitgangspunt hierbij is te realiseren dat schrijven gewoon een soort werk is. Het is een taak waar je in de morgen aan begint en waar je aan het einde van de werkdag mee stopt. De ene keer zal het wat vlotter gaan dan de andere keer, maar ook als het stroef gaat is dit nog geen reden om te stoppen.
Door een werkplan te maken wordt de kans groter dat de tijd productief wordt gebruikt. Hierbij is het van belang om af te zien van over-optimistische fantasieën en haalbare subdoelen te stellen. De afspraken met een begeleider helpen om tot de noodzakelijk regelmaat te komen.
3. Onproductieve werkwijze
Problemen met schrijven hangen vaak ook samen met een onproductieve wijze van schrijven. Hiervoor is al uitgelegd dat schrijven een proces is met verschillende stappen.De meest voorkomende fout is dat geen verschil wordt gemaakt tussen de productie van tekst en de redactie van deze tekst. Als dat verschil niet wordt gemaakt, dan kan het resultaat wel eens een leeg vel zijn. Het derde probleem is dan ook te typeren met: iemand die probeert in één keer de definitieve tekst te schrijven geeft zichzelf een onmogelijke te vervullen opdracht en zal geblokkeerd raken.
Een gunstige conditie die helpt een blokkade te voorkomen is te leren om 'vrij' te schrijven. Dat wil zeggen om eerst te schrijven met een zeker automatisme (incluis schrijffouten, onhandige formuleringen, niet helemaal kloppende redeneringen, enz.) en dit pas later te herlezen. Het gaat erom steeds het verschil te maken tussen productie en redactie van tekst en te realiseren dat schrijven een proces is bestaande uit schrijven, herlezen, corrigeren en herschrijven. In een dergelijk schrijfproces zal de kwaliteit van het schrijfproduct toenemen.
4. Onproductieve normen
Perfectionisme is een probleem dat verwant is met het vorige probleem. Hierbij worden meestal al in alle fasen van het schrijfproces en vooral in stap 6 - het produceren van tekst- onrealistisch hoge eisen gesteld. Ook in stap 7 - het redigeren van de tekst - kunnen onrealistisch hoge eisen het schrijfproces in hoge mate blokkeren. Dat leidt er toe dat de schrijver nooit tevreden is over de tekst. Het is nooit goed en het moet altijd beter.
Perfectionisme bij schrijven wordt wel getypeerd met schrijven en te zelfder tijd overmatig kritisch meelezen. Over het algemeen is de schrijver zo bang om fouten te maken en kritiek te krijgen, dat dit de kwaliteit van het schrijfproduct schaadt. De perfectionist streeft naar een onhaalbaar hoge kwaliteit, maar dit werkt verlammend op het schrijfproces.
Probeer te leren omgaan met negatieve, overmatig kritische gedachten over de eigen prestaties en het veronderstelde commentaar van anderen. Deze gedachten kunnen samenhangen met sterke angst het verkeerd te doen en belachelijke fouten te maken. Probeer in kleine haalbare stappen te leren schrijven met nieuwe productieve normen en te ervaren dat juist hierdoor de kwaliteit van het schrijfproduct stijgt. Het schrijfproduct moet voldoen aan de normen van de opleiding en 'goed genoeg' moeten zijn. Dat zal op zich al niet eenvoudig zijn en overmatig perfectionistische normen hinderen daarbij.
©, 2001 Studentenpsychologen - Universiteit Leiden