Wat is oriënteren?
Studeren is geen eenduidige bezigheid, er moeten een
groot aantal verschillende activiteiten worden verricht
(lezen, herhalen, uittreksels maken). Voor al die
activiteiten geldt dat het handig is te weten waar je
aan begint.
Veel studenten beginnen gewoon op de eerste bladzijde
van een studieboek zonder eerst het boek als geheel te
bekijken. Tijdens het lezen, of pas achteraf, wordt dan
het eerste overzicht van de tekst gevonden. Een belangrijk
voordeel van oriënteren op de studiestof is dat je
een overzicht krijgt van de opbouw van bijvoorbeeld een
hoofdstuk, nog voordat je de stof hebt bestudeerd. Om
de stof goed te begrijpen is een dergelijk overzicht
essentieel. Het oriënteren helpt je vooraf te ontdekken
hoe een tekst, boek of klapper in elkaar zit en wat de
hoofdzaken zijn. Je voorkomt daarmee dat je je aandacht
teveel op details richt zonder een idee te hebben van de
grote lijnen. Je kan dan ook ontdekken wat je eigenlijk
al weet van het onderwerp dat behandeld wordt.
Waarom is oriënteren belangrijk?
- Ten eerste kun je door het oriënteren op de studiestof
een overzicht krijgen van de opbouw van bijv. een hoofdstuk,
nog voordat je de stof hebt bestudeerd. Om de
stof goed te begrijpen is een dergelijk overzicht essentieel.
Het oriënteren helpt je te ontdekken hoe een
tekst in elkaar zit en wat de hoofdzaken zijn. Je
voorkomt dat je je aandacht teveel op details richt
zonder een idee te hebben van de grote lijnen. En je
komt te weten wat er in een tekst niet behandeld wordt.
Door oriëntatie kun je ontdekken wat je eigenlijk al
weet van het onderwerp dat behandeld wordt. Door middel
van associaties kunnen bepaalde termen in de tekst je
voorkennis van het onderwerp naar voren halen. Wanneer
je al iets weet, kun je de nieuwe informatie in verband
brengen met al aanwezige kennis, zodat de stof gemakkelijk
lijk in het geheugen kan worden opgeslagen.
- Het oriënteren geeft je ook een indicatie van de tijd
die je nodig hebt om de tekst te bestuderen. Het aantal
bladzijden tellen is vaak niet voldoende; je moet weten
of de tekst compact geschreven is, of het gemakkelijk te
leren is.
- Je kunt je daarnaast ook op het tentamen oriënteren.
Het is daarbij belangrijk dat je weet met welk doel je
een bepaalde taak uitvoert. Moet je de klapper uit je
hoofd kennen of moet je er alleen globaal kennis van
nemen? Wat voor soort vragen kan je op het tentamen
verwachten? enz. Door antwoorden op deze vragen te
zoeken voordat je begint te studeren, ben je doelgericht bezig.
Hoe oriënteer je je op studiestof?
Er zijn veel verschillende manieren om je te oriënteren,
die je ongemerkt al lang toepast. Als je in een boekhandel
staat en je bladert wat boeken door, doe je
intuïtief wat je ook bij studiestof zou kunnen doen.
Oefening
Om je te oefenen in het oriënteren geven we hieronder
een opdracht. Deze opdracht bestaat uit het vooraf beantwoorden
van een reeks vragen over de te bestuderen studiestof. Het is niet de bedoeling dat je deze reeks vragen bij
alle boeken geheel afwerkt. We vragen je deze lijst éénmaal
geheel door te werken, waarna je zelf een keuze kunt maken en
de voor jou relevante vragen kunt blijven gebruiken als
oriëntatie op ander studiemateriaal.
Door onderstaande vragen te beantwoorden, verzamel je informatie
over de opbouw en inhoud van het boek (of een hoofdstuk).
Oriëntatievragen voor het bestuderen van een boek:
- wat is de titel en wat zegt deze titel mij?
- wat is de ondertitel?
- wie is de schrijver?
- kan ik de schrijver plaatsen?
- waar is het boek uitgegeven en door wie?
- wat is het jaar van uitgifte?
- wat staat er op de flaptekst?
- is er een voorwoord en een verantwoording?
- voor wie is het boek bedoeld?
- wat staat er in de inhoudsopgave?
- hoe is het boek opgebouwd?
- waar gaat het boek in hoofdzaak over?
- welke onderwerpen worden behandeld? In welke volgorde?
- is er een reden voor deze volgorde?
- wat is mijn voorkennis over deze onderwerpen?
- wat wordt niet behandeld in het boek?
- is er een inleidend hoofdstuk?
- Is er een samenvatting?
- bevatten de hoofdstukken een duidelijke indeling in paragrafen,
inleiding en samenvatting?
- hoeveel bladzijden bevat het boek?
- wordt gebruik gemaakt van schema's, tabellen, grafieken en
illustraties?
Oriëntatievragen voor het bestuderen van een hoofdstuk
- wat is de titel van het hoofdstuk? wat zegt deze titel mij?
- welke plaats neemt het hoofdstuk in in het boek; wat komt
ervoor en wat erna?
- hoe lang is het hoofdstuk?
- hoe is het hoofdstuk opgebouwd (paragrafen)?
- wat zeggen de paragraaftitels mij?
Studiestrategieën
Na de oriëntatie op een boek kun je jezelf de vraag
stellen welke strategie je het best kunt kiezen om de
studiestof door te nemen. Om deze vraag te kunnen
beantwoorden, moet je een aantal verschillende strategieën
kennen. We geven hieronder een aantal manieren
waarop je studiestof door kunt nemen.
- Zoekend doornemen
- Bij het zoekend doornemen gaat
het om het vinden van een antwoord op min of meer
specifieke vragen. De stof wordt alleen daar
intensief gelezen, waar een antwoord op de vraag
verwacht wordt. De overige gedeelten kunnen worden
overgeslagen. Deze manier van studeren wordt
vooral gebruikt bij het maken van scripties, werkstukken,
referaten, literatuuronderzoek e.d.
- Globaal doornemen
- Dat wil zeggen in een hoog tempo een
beeld vormen van de grote lijnen uit de tekst,
zonder de tekst in zijn geheel te lezen. De details,
bijv. voorbeelden, worden overgeslagen.
Deze manier van doornemen kan gebruikt worden bij
het herhalen van de studiestof of wanneer men door
tijdgebrek nog grote hoeveelheden moet doornemen.
Voor studenten die de neiging hebben te gedetailleerd
te studeren, kan het nuttig zijn de tekst een keer
globaal door te nemen.
Hoe kun je stof globaal doornemen?
Door eerst de eerste alinea van het hoofdstuk door
te lezen en te noteren welke begrippen in de alinea
aan de orde komen. Vervolgens ga je na of de
laatste alinea een samenvatting bevat en noteer je
de begrippen uit deze samenvatting. Loop vervolgens
de andere alinea's van de tekst door en daar
waar iets gezegd wordt over een van de genoteerde
begrippen, lees je de tekst.
- Intensief doornemen
- Bij het intensief doornemen
worden niet alleen de hoofdzaken opgemerkt, maar
moeten ook de details volledig begrepen worden.
Intensief doornemen van de studiestof gaat langzaam,
omdat een zo volledig mogelijk begrip van de
stof moet worden verkregen.
- Kritisch doornemen
- Bij kritisch doornemen toets je
de tekst (of bepaalde gedeelten uit de tekst) aan
bijv. tevoren opgestelde criteria. Tijdens het
lezen analyseer je de tekst en vergelijk je de opvattingen die je tegenkomt met je eigen opvattingen
of die van anderen.
Startpunt studievaardigheden
|