homepage Universiteit Leiden Studieondersteuning

Digitale coaching

'State of Mind - test'
De 'State of Mind - test' is bedoeld om je te helpen aandacht te krijgen voor jouw gedachten over studeren en de effecten daarvan . Deze 'test' werkt in drie stappen.
  1. Tik zoveel mogelijk gedachten in die in je opkomen als je aan studeren denkt.
  2. Beoordeel of deze gedachten negatief, neutraal of positief uitwerken op het studeren.
  3. Laat de beoordelingen van je gedachten scoren door de 'computer' en bestudeer het resultaat.

 
Stap 1. Wat komt er in je op als je aan studeren denkt?
Tik zoveel mogelijk gedachten in en klik na iedere gedachte OK aan. De 'test' werkt alleen als je minstens vijf gedachten hebt ingetikt. Denk er niet te lang over na, want er zijn geen goede of foute antwoorden. Tik in wat er in je opkomt.
Je kunt maximaal 10 gedachten intikken. Vergeet niet om OK in te tikken en ga naar stap 2 hieronder als je alle gedachten hebt ingevoerd.
Stap 2. Wat is het effect van deze gedachten op studeren?
Beoordeel in de tweede stap of deze gedachten negatief, neutraal of positief uitwerken op studeren. Als je alle ingetikte gedachten hebt beoordeeld ga dan naar stap 3 hieronder.
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
negatief 1 2 3 positief
Stap 3. Laat de door jouw ingevoerde en beoordeelde gedachten scoren
Tik de knop scoring in. Je krijgt dan een overzicht van jouw beoordelingen en de verhouding (ratioscore) tussen het aantal positieve en negatieve gedachten wordt berekend. De betekenis (gebaseerd op de 'State of Mind' theorie) van jouw score wordt hieronder kort toegelicht.

Uitleg 'State of Mind' theorie
De betekenis van de ratioscore is gebaseerd op de 'State of Mind' theorie, die stelt dat er een optimale balans bestaat tussen het aantal positieve en negatieve gedachten.
Wie te veel positieve gedachten heeft en te weinig negatieve gedachten kan doorschieten in een 'positieve monoloog' en 'onrealistisch optimisme'. Studenten met een studieachterstand doen dat soms sterk: "Al die punten kan ik nog gemakkelijk halen ..... volgende week begin ik". Een realistische visie die de basis vormt voor een goed werkplan ontbreekt dan.
Wie echter teveel negatieve gedachten heeft in verhouding met het aantal positieve gedachten kan doorschieten in een 'negatieve monoloog' en 'onrealistisch pessimisme'. Uitspraken in de trant van "Het lukt mij toch niet" gaan dan overheersen. Dit kan zeer verlammend werken. Ook hier geldt dat een realistisch evenwicht tussen positieve en negatieve gedachten ontbreekt.
©, 2001 Studentenpsychologen - Universiteit Leiden